+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Jesaja
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 37 %
Jesaja 6:9-11,
6:9 Hij zei:
Ga en zeg tot dit volk:
‘Hoor wel, hoor
maar begrijp het niet!
Zie wel, zie
maar herken het niet!’
10
Verlam het hart van dit volk
stop zijn oren dicht
kleef zijn ogen toe
zodat het met zijn ogen niet ziet
met zijn oren niet hoort
met zijn hart niet begrijpt
en het zich niet zal bekeren
en geen genezing krijgt.
11 Ik zei:
Tot wanneer, mijn here?!
Hij zei:
Totdat de steden verwoest, zonder inwoners zijn
de huizen zonder mensen
en de akkergrond verwoest is tot een wildernis.
12
JHWH zal de mens verwijderen.
Groot wordt midden in het land de verlatenheid
13
Als daarin nog slechts een tiende deel is
en dit opnieuw is platgebrand
net als een terebint, een eik
waarvan bij het vellen een tronk over is:
dan zal de tronk ervan heilig zaad zijn.
7:10 JHWH sprak verder tot Achaz [via Jesaja]:
11
Vraag een teken voor je, van JHWH je god
diep in het dodenrijk
of hoog in de lucht. 1)
12 Maar Achaz zei:
Ik wil het niet vragen
ik wil JHWH niet op de proef stellen.
13 Hij zei:
Horen jullie toch, huis van David!
Is het voor jullie nog niet genoeg om mensen te vermoeien 2)
dat je ook nog mijn God wilt vermoeien?
14
Daarom:
Mijn Heer 3), hij zelf geeft jullie een teken.
Zie, de 4) jonge vrouw 5) wordt zwanger en zal een zoon baren.
Zij 6) zal hem de naam Immanoe El 7) - El is met Ons - geven.
15
Boter en honing zal hij eten 8)
voordat hij de kennis heeft
om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen.
16
Zeker, voordat de jongen de kennis heeft
om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen
zal de akkergrond verlaten zijn
waar jij gruwt voor die twee koningen 9) ervan.
17
JHWH zal dagen laten komen
over jou, over je volk en over je vaderhuis
zoals ze niet gekomen zijn
vanaf de dag dat Efraim zich afscheidde 10) van Juda:
[en wel door] de koning van Assyrië! 11)
8:11 Want zo heeft JHWH tot mij gezegd 12)
bij het vatten van m’n 13) hand,
toen hij mij aanspoorde
niet te gaan in de weg van dit volk,
aldus:
12
Jullie moeten niet “een samenzwering!” zeggen
tegen alles waarvan dit volk “een samenzwering!” zegt
en zijn vrees niet vrezen,
noch huiveren.
13
JHWH der Legerscharen -
hèm moet je heiligen
híj moet jullie vrees zijn,
híj jullie huivering.
14
Hij zal tot heiligdom zijn,
en tot steen des aanstoots,
tot struikelblok,
voor de twee huizen van Israël;
tot valstrik en tot vangnet
voor de inwoner van Jeruzalem.
15
Velen van hen zullen struikelen
en vallen en zich stuklopen,
verstrikt raken en gevangen worden.

23 Zoals de eerdere tijd smaad bracht 14)
voor het land Zebulon en het land Naftali,
brengt de latere tijd eer over de weg aan de zee,
(het land) aan de overkant van de Jordaan,
het Galilea van de volkeren.
9:1 Het volk van wie gaan in donker, 15)
zij zien een groot licht.
Zij die verblijven in een land van doodsschaduw,
over hen gaat een licht gaat op.
2 U hebt het volk talrijk gemaakt,
zijn vreugde groot gemaakt,
zij verheugen zich voor uw aangezicht,
zoals men zich verheugt bij de oogst,
zoals men juicht, wanneer men de buit verdeelt.
3 Want het juk van zijn last
en de stang op zijn schouder,
de knuppel van wie hem voortdrijft,
hebt u verbroken als op Midiansdag.
4 Ja, elke schoen, die stampt met gedreun
en (elke) mantel, die in bloed gerold is,
in de brand ermee, een prooi van het vuur!
5 Ja, een kind is ons geboren,
een zoon is ons gegeven
en de heerschappij zal op zijn schouder rusten
en men riep zijn naam:
planner van wonderbaarlijke daden,
heldhaftige God,
vader voor eeuwig,
prins van de vrede,
6 om te vermeerderen de heerschappij
en om een vrede zonder einde
op de troon van David en diens koninkrijk;
om dat op te richten en te schragen
door recht en gerechtigheid
van nu af tot in eeuwigheid.
De ijver van JHWH Zebaot zal dit bewerkstelligen!

7 Een woord heeft de heer naar Jacob gezonden
het is geland 16) in Israël.

1d.w.z. waar en hoe je maar wilt.
2Zodat zij te vermoeid zijn om iets te doen, vgl. bijv. Jes. 16,12 .
3Onze vaste vertaling voor אֲדֹנָי.
4De of een. Omdat het staat in de context van het Huis van David, (een gegeven waarvan ook Mat. 1,20 gebruik maakt) gekozen voor de.
5עַלְמָה (9x) vgl. bijv. Spr. 30,19 ; Ex. 2,8 . Jonge vrouw vóór de geboorte van haar eerste kind. Ook παρθενος (LXX)‚ kan dat betekenen.
6Of jij (Septuagint) of men, vgl. Mat. 1,23 .
7`Met ons is [de Opper-] God´; een kwestieuze, ev. claimende naam, maar dubbelzinnig, vgl. Jes. 8,8 .10. (vgl. Jes. 5,16: El geclaimed door JHWH). Volgens Mat.1,23 mag maar één kind zo heten.
8D.w.z. overvloed (vgl. Ex. 3,6 ), die hier dubbelzinnig uitpakt, vgl Jes. 7,21-25 .
9Pekah en Rezin, vgl. Jes. 7,1 ; 2 Kon. 16,5.
10Zie 1 Kon 16.
11Zie Jes. 8,5-8 .
12vertaling van Wim Vroom
13letterlijk: de hand
14Vertaling van Pieter Lugtigheid.
15Vertaling van Pieter Lugtigheid
16letterlijk: gevallen